Het knopje
Ik weet het. Ik weet het. Ik weet het. Je zou kunnen zeggen dat ik een eikelkop heb.
Zelfs de hoofdassen door mijn lijf verwijzen naar de X, het rekenkundig symbool voor
de vermenigvuldiging.
— Het zij zo. Niets te vrezen. All in the family. En wie is er niet ontvankelijk voor pril leven, nieuwe creaties, voor de frisse inbreng van jonge sterren aan aller firmament.
Van gebakken eieren kun je bijvoorbeeld de schitterendste foto’s maken.
— Zie je het voor je!? Een plateau vol! Lens open! Van als levensecht gestoken-scherp naar op z’n wazigst, verloopt het roekeloos glanzend geel op beddingen van het spetterendste wit. Landschappen om in te wonen, om bij wég te dromen. Tot er zich ineens iets aandient dat je volledig om haar vinger windt.
Niets bijzonders. Prachtig weer. Een gesmoord kreetje. Een allerdaags twijgje. Halverwege haar lengte was er een verdikkinkje te zien. Was het alsof er zich iets had opgehoopt waardoor het velletje daar ter plekke extra gespannen was. Transparanter oogde. Het hield hier niet mee op, want het groeide maar door en door. Strakker en strakker kwam het huidje over het almaar uitdijende bobbeltje te staan. Het ging van transparanter naar zo helder als glas. Er doorheen werd geestdriftig geploeter zichtbaar. Ik ontdekte een zwoegend wezentje dat zich, naar het scheen, aan het losmaken was uit sterk elastisch materiaal. Materiaal in alle schakeringen van de kleuren roze en paars. Maar wat was dat. Plots ging het van páts. Scheurend en krakend werkten er zich misschien wel gevaarlijke monsters los. Wat een kabaal. Opzienbarend geknal rond een takje aan een boom.
— Door een waas van vocht ontwaarde ik langzaamaan een raspaardig knopje op de plaats waar zojuist nog die verdikking gezeten had.
— Ze richtte zich op de zon -the life performer- en lachte schalks.
Bescheidener dan ooit ben ik na het applaus, uiterst theatraal gestemd en met een plateau vol spiegeleieren, huiswaarts gegaan.