Het tripje


  • Close

Het tripje foto door Peter Zwerus

In feite was het leven rijp voor iets speciaals. Zo zat het daar vanboven vol met hemelluchtvaartstrepen. Maar er was meer. Véél meer.

    Er klonk geklop. Ze voerden me met zich mee en ik werd in het keetje gestopt. ’t Hutje werd als een reistas opgepakt en steeds feller rondgedraaid. Onder een irritant gesis kwam ze uiteindelijk in een toestand van extreme versnellingen terecht, met het verblijf in een soort van toverland als resultaat, en… dat échter dan echt.

 

Ik zat op de brink met achter mij een klaterende waterval. De mensen die er liepen waren mooier dan ik ze kende. Als gedragen door een innerlijke rust zweefden ze als het ware voorbij.

    Ze pakte mijn hand en lachte warm. ” Doe je ogen maar dicht”, sprak ze zacht. En voor ik kon vragen hoe ze heette, stond ik oog in oog met Kennen en Weten, besefte ik me, alsof ik naar de kern der dingen keek: de sleutel ligt voor het oprapen in onszelf.

 

Nooit meer oorlog in ons Thuisland. Een unaniem gewild experiment. We worden allen een keer mens onder de bescherming van een ijzeren wet: eventueel komt er een tweede keer om hetzelfde te kunnen ervaren wat de ander (die eerste maal) werd aangedaan (of een equivalent daarvan).

    En daar blijft het bij. Daarmee is het klaar.

 

Deze ronde, onze ronde, IS de tweede-, en daarmee de laatste aardegang.