It happened
Dodenmaskers aan de kant. Sprankblij en Bloesemvol uit het trage slijm van alledag bevrijd. Verstikkende keldergeuren losten op. Het opgehoopte stof van de zolders is niet meer.
— De zwanenzang voorbij. Newborn land. De reizigers in hun transparante schijven reikten ons nog net hun laatst verzamelde feiten aan; volmaakte aardse boodschappersliederen die ons eeuw na eeuw, als ontvankelijke kinderen, noopten om áltijd vooraan te gaan staan.
Fel licht. Uit een zuil van wit verschijnt klimmend fonkelend staal op een armlengte verwijderd van een gillend hitte-uitwasemende beplating. Een gelaat dat nooit krimpen of claimen zal, dat even wetend is als z’n nu totaal geheven dubbelsnedig zwaard.
— De dag waarop alles anders werd. Er duidelijkheid kwam. Alles samenviel met onze oudste- en diepste wens. Voor het eerst de vanuit de basis totaal geïnformeerde mens. Zielenwerk.