Nog even
Alles wat ik er zag, zag ik achter iets tastbaars, zag ik door een vlies of wand van, misschien wel, kristal. Naar wát ik ook keek, of waaráán ik ook dacht, het vervormde zich als het ware constant, méde waarschijnlijk, doordat ik mij tevens almaar verplaatste door die transparante ruimtes van glas…; er was niets dat zich onttrekken kon aan het steeds veranderen van de basisvorm waarmee dit kijken en denken begon.
Dieper en dieper. Steeds dieper het diepste in. Warme herinneringen aan het starten, het begin.
Door spiegels in de achterwand vangt uiteindelijk het reflecteren aan. De schok en de acceptatie. Our life is a self inflicted crime. Doorstaan wat er werd aangedaan. De wal en het schip. Het lot en het plot. Een nakende waterramp. Het alles dat gekiewd is, maakt zich gereed.
Vrede. Eén wereldbeeld.
Er zijn waterwezens die zelfs het groezeligste poeltje weten te transformeren tot een wereldzee.