Tweeduizendstraks (4)
Dit is de laatste plek waar we samenkwamen. Ik hielp haar graag met het fatsoeneren van het haar. Ze werd weer zoals ze was: aantrekkelijk, maar The Wild One was fenomenaal … ; een vliegend springwoud, een stuiterende takkenbos, een stijgerende kathedraal. Ik geef je nog een paar zinnen mee, zei ze, waarna ze voorgoed verdween.
Wat deden we niét om te ontkennen dat we apen waren. En toch, de wereld één grote grabbelton. Er gebeurde tenslotte nagenoeg niets meer zonder de tussenkomst van geld. En geld verwierf je op de markt. Met diplomatie dekte je vuige transacties af. Je zette een ander klem, bleef lachen, en stal. Als er een staatshoofd was die een ander bezoeken ging, werd hij letterlijk gedragen op van hebzucht trillende handen. Verpakte klauwen die uit de habijten van het industrieel potentieel kwamen kragen.
Wat is het roesopwekkend domineren van je medemens meer dan het adoreren van De Junglewet, dan De Dood voor een gelijkwaardig samenzijn, dan het in stand houden van een dierenrijk, dan Het Leven te hebben gesplitst en versmald tot de keuze slijk of goud!