Uurwerkvriend (2)


  • Close

uurwerkvriend2Met iedere stang ben ik gaan meebewegen. Zelfs met het kleinste wieltje draaide ik rond. De geur van smeervet kan ik wel dromen. En het ratelen van de opwindketting heeft er zich als een dof roffelende oorlogsmars bij mij ingebrand.

Ik wachtte altijd op de “twaalf”. Daarna volgde er steevast driemaal “één”. Driemaal opgelucht adem te mogen halen na die twaalf keer “bénggg”. Alsof m’n klokkewoning door meteorieten werd bezocht. Alsof ieder wandje van mijn onderkomen door De Donder zelf  -door De Bliksemende Wolkenkoning-  werd geslecht. Tot alles zinnig werd. Tot toen ik naar buiten ben gekropen. Tot toen de aarde weer de dorpse brink was waar het alles het allerliefste steeds weer bij elkaar wenst te komen. Omdat we één zijn. Oneindig maal één mogen slaan. Voor altijd. Wij allemaal. Overal.