Wat te denken
Voor de meesten van ons is hij ooit, zómaar, inééns, aan de horizon zichtbaar geworden. Hij ging behoren tot het landschap, mengde zich hier en daar in het leven…, geraakte uiteindelijk zoek, alsof hij was opgelost.
— Toch was het -en dat blééf zo- alsof hij nooit en te nimmer niét aanwezig is geweest.
Hij kon als een kind over het basalt van waterkeringen raggen. “Jullie zijn hompen,
bekapte moppen, jullie zijn gefacetteerde brokken”, gilde hij er dan al stuiterend en springend uit. “Oh gestolde magma, eens vloeide je uit aarde’s innerlijk naar buiten, terwijl je ons nu tegen al te opdringerig water beschermt door het-zijn van een samengestelde pantserhuid”.
— Verlegenheid suggererend maakte hij zich hierop menigmaal schielijk uit de voeten.
Mét hem, werkten we met z’n vijfen in de gieterij, hoewel hij het zèlf consequent assisteren noemde. “Ik neem nooit geld aan, zoals ik evenmin ergens voor betaal. I am nobody’s fool. Aardelevens komen en gaan. Tijdelijkheid geeft te denken en maakt alert. Ik ervaar mijzelf als gast op deze planeet, en daar gedraag ik mij naar”.
— Boeiend en moeilijk. Sympathiek, utopisch en … erúit!
We voelden het al geruime tijd aankomen. Ook zijn afscheid was intens. Na de wijn vloeiden er de nu volgende zinnen en woorden. Maar één ding moet me eerst nog van het hart: we vinden hem nog steeds een uitgerijpt kindermens, een “irritante klojo” ook, en een onberekenbare theaterheld. Hou je dus maar vast.
“Als de vuren zijn gedoofd, is de vorm kersrood gestookt, is het wassen beeld er eerst als vloeistof uitgestroomd, zijn er gaandeweg het proces zelfs de laatste resten, als gassen, naar buiten geperst, zodat er nu een krijtwitte holte wacht die zich gaarne verzadigend bezatten gaat aan die hete transparante vracht die, éénmaal ingebracht, aan het stollen slaat, waardoor ik smachtend wachten zal op het moment dat ik het bronzen beeld in mijn handen koesteren mag op een wijze als betreft het de geboorte van mijzelf.
— Is niet iedere kreatie een afdruk van onze pure kinderlijke kern, niet de vrucht en uitkomst van de voelendhandelende speelse mens”.