Waterweelde
Eén en al stoom. Ontelbare vingertjes, als opvreetdingetjes, op de rand van het bad. Het waren haar ogen, die kijkers, die als lichtjes, als bakens in de mist, zichtbaar werden, waardoor het tot ’t weten kwam: Ik kijk naar mijzelf. De rest: haar geur, alertheid en huid, versterkten het besef: Ze is haar eigen kern en daarmee eveneens een deel van míjn wezen, mijn zijn.
— Doorgeefluik van leven. Ervaren, verwerken en leren. Straks, allen, door diezelfde deur naar de authentieke sfeer…; als één, voorgoed naar huis.